Nieuwsbrief oktober 2016

Graag informeren wij u enkele malen per jaar kort en op praktische wijze over actuele pensioenontwikkelingen in de wet. Veel leesplezier.

nieuwsbriefokt16


Wiebes heeft DGA-ei gelegd en op fiscale pensioenzaken gebroed

Eén ding in pensioenland is na jaren eindelijk (vrij) zeker: de opbouw in eigen beheer van toekomstige pensioenaanspraken wordt zeer waarschijnlijk met ingang van 1 januari 2017 al een wettelijk halt toegeroepen.

Er is politieke consensus over en werkgeversorganisatie VNO-NCW stemt ook in. De plannen van Staatssecretaris Wiebes gaan met name over intern eigen beheer, ofwel pensioenopbouw binnen de besloten vennootschap waarbinnen de directeur-grootaandeelhouder (DGA) ook op de loonlijst staat. De plannen hebben in beginsel ook betrekking op pensioenen in ‘extern’ eigen beheer, zoals pensioen BV’s of pensioenstichtingen. De plannen hebben zowel betrekking op pensioenaanspraken in eigen beheer als ook betrekking op reeds ingegane pensioenen in eigen beheer.

Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) kan zijn/haar pensioenopbouw vanaf 2017 alleen nog maar bij een pensioenverzekeraar, een pensioenfonds of een zogenaamde premiepensioeninstelling (ook wel bekend als ‘PPI’) voortzetten.

De praktische uitwerking van de plannen van Wiebes en van het kabinet zijn  inmiddels duidelijk. Het betreffende wetsontwerp* biedt ten aanzien van de tot 1 januari 2017 opgebouwde pensioenaanspraken vier keuzes:

  • Behoud van opgebouwde aanspraken in eigen beheer volgens de huidige systematiek (zie wetsontwerp art. 38n Wet LB );
  • Overdracht aan verzekeraar of een pensioenfonds (zie wetsontwerp art. 38n LB);
  • Afkopen van het opgebouwde pensioen met fiscale korting (zie wetsontwerp art. 38o LB).
  • Of omzetten in een spaarvariant met jaarlijkse ‘oprenting’ ofwel de zogenaamde oudedagsverplichting (zie wetsontwerp art. 38p LB).

*) titel “Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale maatregelen”.

Ter zake van de afkoop mogelijkheid geldt ook nog het volgende: het bij een verzekeraar verzekerde pensioen ten behoeve van pensioen in eigen beheer kan, mits dit voor 1 januari 2017 aan de BV is overgedragen, in beginsel ook worden afgekocht.

De keuze zal bijvoorbeeld mede bepaald worden aan de hand van de solvabiliteit en liquiditeit respectievelijk de samenstelling van de bezittingen van de vennootschap. Maar ook wat het pensioenbeleid van de DGA is. Voorts is belangrijk of in het verleden pensioen uit hoofde van een echtscheiding is verevend.

Rendement pensioenvermogen? Fiscale belastingdruk voor en na pensioendatum. Wat is de waarde van de korting inkomstenbelasting bij afkoop. Wat is het dividend beleid van de vennootschap, wat zijn de gevolgen voor de Vennootschapsbelasting? Gevolgen voor Box 2 en Box 3? Enzovoorts.

Ongeacht de keuze is aanvulling van de pensioenovereenkomst vereist en bij alle vier de opties een handtekening van de (ex-) partner.

Collectief pensioen

Los van deze specifieke plannen voor directeur-grootaandeelhouders, staat er ook een aantal veelal wetstechnische wijzigingen op stapel, en wel ter zake van het collectieve tweede pijler pensioen. Denk bijvoorbeeld aan het zogenaamde tijdelijk nabestaandenoverbruggingspensioen, de zogenaamde 100% – begrenzing, de zogenaamde doorwerkvereiste en nog een paar details die vanaf 2017 (waarschijnlijk) zullen wijzigen. Dit zijn typisch zaken die juridisch in elke pensioenregeling tijdig het nodige onderhoud behoeven, maar gelukkig niet bepaald “schokkend” te noemen zijn.

Van Miltenburg helpt u ook graag bij deze fiscale  zaken.


Werk aan de winkel voor advocaten

Onlangs heeft een Rotterdams advocatenkantoor voor een aantal nieuwe medewerkers van een advocatenkantoor gevraagd om een flowchart pensioenzaken.

Pensioen is onderdeel van het arbeids- en ondernemingsrecht. Bijvoorbeeld: stel een advocaat moet voor een cliënt(e) een arbeidsovereenkomst opstellen of beoordelen. Wat zijn dan de pensioen issues die kunnen spelen en kunnen worden opgepakt?

Dan speelt eventueel op: de werkingssfeertoets bedrijfstakpensioenfondsen, de pensioenovereenkomst, de eigen bijdrage, de pensioenregeling en de financiering van pensioen.

In de linker kolom van de flowchart staat een tiental zaken die een advocaat tegenkomt zoals het opstellen of beoordelen van een arbeidsovereenkomst, het begeleiden van een overname (M&A), ontslag, scheiding, pensioen en OR.

Aan de rechterzijde van de flowchart staan de pensioenzaken waarnaar in mindere of in meerdere mate gekeken moet worden. Bij een arbeidsovereenkomst speelt ook de eigen pensioenbijdrage van de medewerker. Bij ontslag speelt bijvoorbeeld het zogenaamde RVU – risico. Per onderwerp is al gauw sprake van allerlei links met pensioen. Zo ontstaat een punnik-achtig overzicht.

Een deel van de pensioen items kunnen advocaten prima zelf ter hand nemen; maar bij andere zaken kan Van Miltenburg met zijn pensioentechnische achtergrond van dienst zijn.

Doel van de flowchart is verbetering en uitbreiding van de dienstverlening van een advocatenkantoor, dus ook (nog) meer ‘werk aan/in de winkel’. Zo is het zaak het onderwerp pensioen er bij te betrekken.

Graag stelt Van Miltenburg de flowchart op eerste verzoek beschikbaar.


Klijnsma pleit voor (weer) een nieuw pensioenstelsel

Eén van de voornaamste grondslagen voor de kosten van pensioen is de rente. Hoe hoger de marktrente, des te lager zijn en beter betaalbaar zijn pensioenen. En vice versa. Dit besef is inmiddels wel overal doorgedrongen.

Omdat de rente voorlopig laag lijkt blijven, wordt in regeringscentrum Den Haag gepraat over (weer een nieuw idee tot) herziening van het huidige pensioenstelsel. Veel meer focus op beleggen in aandelen dan nu wettelijk mag. In politiek Den Haag neigt men naar een individuele pensioenpot. Een andere reden voor verandering is de zogenaamde doorsneepremie: jong betaalt nu voor oud. Ook dat wil men afschaffen.

Het nieuwe idee is een persoonlijke pensioenbeleggingsrekening in het begin van de opbouw veel aandelen eventueel met doorbeleggen in de pensioenfase. De persoonlijke pensioenbeleggingsrekening wordt voorzien van collectieve risicodekkingen (buffer beleggingsrisico’s, overlijden en arbeidsongeschiktheid).

Vlak voor de zomer hebben de SER, AFM en DNB zich positief over de ideeën van Staatssecretaris Klijnsma uitgelaten, inclusief de afschaffing van de zogenaamde doorsneepremie. Dat is bij andere plannen tot stelselherziening ook al eerder het geval geweest. In die zin is er voor sociale partners nu geen zekerheid. Zolang wettelijk de contouren nog niet vaststaan, er maart 2017 verkiezingen zijn, er nog geheel en al nieuwe ideeën kunnen worden gelanceerd en één en ander nog wettelijk op geen enkele wijze is uitgekristalliseerd, is de enig goede optie voor sociale partners om de ontwikkelingen verder af te wachten. Wel moeten sociale partners ‘dealen’ met fikse verhogingen van de pensioenpremies. De wetgevingstrajecten zullen nog lang gaan duren. Daarmee zullen sociale partners zich ongetwijfeld genoodzaakt gaan zien om te zoeken naar juridische kapstokken om de pensioenregelingen alvast te (kunnen) versoberen.


OR praat tegenwoordig altijd mee over pensioen

Over de ondernemingsraad kunnen we kort zijn: indien en voor zover er geen bedrijfstakpensioen en geen CAO met collectieve pensioen afspraken is, dient een onderneming haar ondernemingsraad tegenwoordig bij alle besluiten over pensioen in te schakelen. Aldus luidt nieuwe wetgeving ter zake sinds 1 juli jl. (2016).

De nieuwe wet voor ondernemingsraden inzake pensioenregelingen (art. 27 WOR) is thans heel simpel weer te geven: elke vaststelling, wijziging of intrekking van een pensioenregeling, ongeacht de soort pensioenuitvoerder, moet in beginsel aan de OR ter instemming worden voorgelegd. Dat geldt ook voor de keuze van de onderneming voor een bepaalde pensioenuitvoerder.

Alleen indien een onderneming van rechtswege verplicht is aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds, dan heeft de OR nog steeds geen instemmingsrecht, aldus de nieuwe Wet op de ondernemingsraden (WOR).

Dit gezegd zijnde is de OR niet zonder meer bevoegd namens de individuele medewerkers zelf die ook akkoord moeten gaan bijv. met een wijziging van de pensioenregeling, instemming te verlenen. Wel is het zó, dat de individuele medewerkers moeilijk kan weigeren indien de OR heeft ingestemd, zo luidt vaste rechtspraak.

Bij ondernemingen zonder ondernemingsraad, speelt bedoelde wetswijziging uiteraard geen rol. Des te meer nadruk ligt er op instemming van de individueel instemming bij een wijziging.


Doorbeleggen individuele premieovereenkomsten

Vele bedrijven zonder verplichte aansluiting bij een BPF hebben een beschikbare premieregeling: volgens een bepaalde staffel stort de werkgever pensioenpremie naar een pensioenverzekeraar of bij voorbeeld een premiepensioeninstelling (PPI).

Met deze gelden wordt een pensioenkapitaal opgebouwd. Op de pensioendatum wordt met dit kapitaal een periodieke pensioentermijn aangekocht. De hoogte van het pensioen is afhankelijk van de rentestand. Een periodieke pensioenuitkering op basis van een veronderstelde uitkeringsduur van 25 jaar met een rente van 1%, 2% of 4%, maakt heel veel uit. Omdat de rente al heel lang laag is en dit nog wel even zo zal blijven, denkt de overheid al heel lang na over oplossingen.

De oplossing die de overheid nu voor ogen staat, is doorbeleggen. En uitkering in beleggingseenheden. Het advies aan werkgevers met een beschikbare premieregeling is om praktische oplossingen te bedenken samen met hun werknemers die kort voor hun pensioen staan, in afwachting op bedoelde wetgeving. Dit ter afwending van het risico van aansprakelijkheid bijvoorbeeld uit hoofde van goed werkgeverschap. Maar ook indien deze wet doorgang vindt, moet de werkgever prudent handelen en goede advisering regelen. Immers, een ingegaan pensioen dat in aandelen luidt, is eigenlijk ook geen oplossing. Kortom, de werkgever moet zorgen en organiseren dat beleggen na ingang pensioen heel prudent en liefst collectief wordt ingericht.

Van Miltenburg helpt werkgevers graag eventuele aansprakelijkheden uit hoofde van pensioen te voorkomen.

nieuwsbriefokt16-2